Aan de Rhiederensestraat, op de hoek met de Den Broekweg, verongelukte op 2 november 1944 de jonge sergeant Alvin Bader, op dat moment nog geen 23 jaar oud. Alvin Bader was een Amerikaanse soldaat die onderdeel was van de tienkoppige bemanning van een bombardementsvliegtuig. Dit vliegtuig voerde op 2 november 1944 bombardementen uit op olie-installaties in het Oosten van Duitsland. Op de terugtocht werd het vliegtuig in het grensgebied met Nederland door Duits afweergeschut geraakt en onherstelbaar beschadigd. Sgt. Bader was toegevoegd aan de bemanning als radio-operator, omdat hij Duits sprak. Zijn ouders waren Duitsers die ooit naar Amerika waren geëmigreerd. Het was Bader’s taak om de communicatie tussen Duitse vliegtuigen te ontregelen. Toen het Amerikaanse vliegtuig door Duits afweergeschut werd geraakt, sprong de bemanning met hun parachutes uit het toestel. Maar de parachute van Alvin Bader ging niet open en hij verongelukte dodelijk, dichtbij boerderij “De Platluûs” aan de Den Broekweg 1 in Oeken. Zijn lichaam werd in zijn parachute vervoerd naar het Rooms-Katholieke kerkhof in Brummen en daar begraven. Na de oorlog werd hij herbegraven op de Amerikaanse oorlogsbegraafplaats in Margraten. Daar rust zijn lichaam nog steeds. De overige bemanningsleden overleefden de crash, maar werden door de bezetter allemaal gevangengenomen en gedeporteerd naar Duitse kampen. Na de oorlog zijn zij veilig naar Amerika teruggekeerd. Alvin Bader was dus de enige van de bemanning die deze vliegtuigramp niet overleefde. Hij liet een vrouw na en een zoontje van 1,5 jaar.