Dit monument herdenkt de 7 gevallen inwoners van Brummen. Daarnaast herinnert het ons aan een spannende verzetsdaad. Tijdens en vlak na de oorlog zijn levensmiddelen en schaarse goederen ‘op de bon’. Op die manier verdelen gemeenten de beschikbare voedingsmiddelen en brandstof zo eerlijk mogelijk onder hun ‘geregistreerde’ inwoners. Precies dít plaatst het verzet voor een lastig probleem, want hoe kom je aan voedsel voor alle mensen die officieel niet, of niet meer, bestaan: Nederlandse mannen die zijn ondergedoken voor de gedwongen tewerkstelling in Duitsland? Ondergedoken Joden? Ondergedoken verzetsmensen? Om ook aan eten voor hén te komen, plegen Nederlandse verzetsgroepen regelmatig overvallen op de distributiekantoren van deze voedselbonnen. Ook het Brummens verzet zit verlegen om extra bonkaarten voor het toenemend aantal onderduikers. In Brummen fungeert het gemeentehuis tevens als distributiekantoor voor de bonnen. Eerst vraagt verzetsman Antoon Harmsen de verantwoordelijk gemeenteambtenaar, Jaap Detmar, maar eens gewoon om de sleutel van de kluis waarin de bonkaarten worden bewaard. Detmar vindt dat te gevaarlijk omdat iedereen hém natuurlijk meteen zal verdenken. Dan verneemt Harmsen via zijn zuster dat er in het Overijsselse dorp Zenderen een knokploeg bestaat die zich met dergelijke overvallen bezighoudt, en hij vraagt hen de overval op het gemeentehuis van Brummen te helpen plegen. In de nacht van 23 op 24 mei 1944 breekt de groep in in het gemeentehuis van Brummen en knevelt de conciërge en zijn vrouw, die beiden in het complot zitten. Hoewel ze de sleutel hebben en de lettercode denken te kennen, gaat de deur van de kluis niet open. Wat nu? Gemeentesecretaris Spruit, die 200 meter verderop woont aan de Eerbeekseweg, wordt door Harmsen van zijn bed gelicht en meegenomen naar het gemeentehuis. Met zijn hulp wordt de kluis alsnog gekraakt. Harmsen kan zijn ogen niet geloven: er zijn vijf postzakken nodig om de meer dan 10.000 buit gemaakte bonkaarten en 23.000 rantsoenbonnen te verstouwen. Vroeg in de ochtend verplaatsen vijf van de overvallers zich, ieder met een postzak, per fiets door het bos van Groot Engelenburg naar de boerderij van Elshof in Oeken. Hier wordt de buit tijdelijk ondergebracht en twee weken later opgehaald. Enkele mensen, waaronder inderdaad Jaap Detmar, worden gearresteerd op verdenking van medeplichtigheid aan de actie, maar na een paar dagen weer vrijgelaten. De ondergrondse van Brummen heeft een daverend succes behaald.